Pages

November 30, 2010

SUZANNE BODDE door Lennard Dost

SUZANNE BODDE

Assemblages, zo zou je Suzanne Boddes werk het beste kunnen duiden. Niet dat die term iets zegt over wat je ziet, maar het zegt wel iets over hoe Bodde als kunstenaar te werk gaat. Ze graait verschillende materialen bij elkaar, en voegt dat dan samen tot een spannend nieuw geheel. In tegenstelling tot een collage, die altijd tweedimensionaal is, beperkt de assemblage zich niet tot het platte vlak. Een assemblage heeft drie dimensies. Lengte, breedte en diepte. De assemblage kan een mengvorm zijn van schilderkunst en beeldhouwkunst. Reële objecten worden dan aan een schilderij toegevoegd. Denk aan Robert Rauschenbergs ‘Bed’ (1955), een met olieverf besmeurde matras die als doek aan de wand werd gehangen. Maar de term wordt ook gebruikt voor objecten die zijn samengesteld uit verschillende (afgedankte) materialen. Zoals Rauschenbergs ‘Monogram’ (1955-1959), een angorabok die werd geplaatst in een beschilderde autoband. Voor Rauschenberg waren de kunst en het leven één. De ondergrond van Bed is zijn eigen beddengoed. De bok uit Monogram was zijn lievelingsbok. Bij Suzanne Bodde speelt de eigen leefwereld een beduidend kleinere rol van betekenis. De materialen die ze gebruikt, vindt ze langs de kant van de weg, of op de locatie waar ze werkt. In een autoshowroom in Emmen (2009) gebruikte Bodde bijvoorbeeld auto-onderdelen als bouwstenen. Door te werken in een garage, bracht de kunstenaar de assemblage terug naar de plek waar het oorspronkelijk vandaan komt: de term ‘assemblage’ is namelijk afkomstig uit de auto-industrie. Daar wordt het woord gebruikt voor ‘het samenstellen van het eindproduct, waarbij de verschillende onderdelen door verschillende fabrieken worden aangeleverd’. Heel soms, als er een specifiek object nodig is, doet Bodde een beroep op haar kennissenkring. Voor haar project in kunstcentrum Roodkapje (Rotterdam, 2010) was ze bijvoorbeeld op zoek naar oude stoelen. “Middenin de tentoonstellingsruimte stond een wand. Ik had van tevoren bedacht dat het interessant zou zijn om stoelen te stapelen, en die, als een soort veelpotig wezen, uit de wand te laten komen. Uiteindelijk ben ik daar, toen ik eenmaal in de ruimte was, en die ervoer, weer gedeeltelijk van afgestapt. Ik laat me als kunstenaar altijd leiden door de ruimte. Het wezen is er wel gekomen, maar ik bleek daar toch minder stoelen voor nodig te hebben dan ik aanvankelijk dacht”. Bodde probeerde in Roodkapje zielloze objecten ‘tot leven’ te wekken. Iets soortgelijks deed ze bij haar presentatie in NP3 (Groningen, 2008), waar ze de ruimte vulde met wat er uit zag als gemummificeerde skeletten of gemuteerde insecten. Een soort oerwezens, die herinnerden aan lang vervlogen tijden. Het toekennen van leven, van menselijke gevoelens en gedachten aan objecten noemen we met een mooi woord ‘The Pathetic Fallacy’. Het is een stijlfiguur die vooral in de Romantiek veel werd gebruikt. Bodde past als kunstenaar uitstekend in die Romantische traditie. Tijdens mijn atelierbezoek vertelde ze dat ze als kind dagen van slag kon zijn als de oude auto werd ingeruild voor een nieuwe. Niet dat ze allergisch was voor vernieuwing, zeker niet, ze vond het alleen zielig voor die auto. Die had jarenlang zijn stinkende best gedaan, en altijd voor de familie klaar gestaan. Om nu zomaar ineens aan de kant te worden geschoven. Boddes verzameldrift moet dan ook niet worden gezien als een ecologisch statement, of een pleidooi tegen consumentisme, het is eerder een soort reddingsactie. Ze behoedt objecten die zijn afgedankt voor een wisse ‘dood’. “Mensen zien vaak de schoonheid van oude materialen niet. Ze gooien dingen weg die eigenlijk nog prima functioneren. Ik geef die spulletjes weer een nieuwe identiteit, door ze samen te voegen”. De kunstenaar trekt de onderdelen met witte verf bij elkaar. “Die verf functioneert als een soort huid. Zonder de verf zijn de voorwerpen te prominent aanwezig. Dan leiden de onderdelen af van het geheel. De verf geeft het beeld rust”. Als een project eenmaal is afgerond, wordt de sculptuur doorgaans weer vernietigd. “Van die onderdelen maak ik dan weer een nieuwe sculptuur.” Bodde recyclet niet alleen andermans geschiedenis, maar ook die van zichzelf. Ze bouwt, vernietigt en creëert van daaruit weer nieuwe beelden. Het is de cyclus van het leven: de geboorte, de dood, en de wedergeboorte. De kunstenaar is de schepper en de vernietiger ineen. Constructie leidt tot destructie leidt tot constructie. Suzanne Bodde schenkt niet alleen het leven, ze neemt dat even gemakkelijk weer weg.

Door: Lennard Dost


Deze tekst is geschreven in opdracht van NP3 Groningen, in het kader van het coachingtraject YGA (Young Grunn Artist), Groningen, 2010.