Pages

February 24, 2011

Jan Bokma @ P/////AKT Amsterdam


Will it really take place I - Jan Bokma

Jan Bokma - Museum of Art: Audio Tour
Audio design: Maarten Kok

Opening/live event: Saturday February 26th, 20-24 hrs
Until Sunday March 27th, Thu-Su 14-18 hrs

Jan Bokma has been working on his Museum of Art series since 2007. Earlier editions were realized ao at Sign (Groningen), Nest and GEM (The Hague). These Museums are actually installation pieces, consisting of sculptures and architectural elements that are executed in do-it-yourself materials such as building foam, wood and plastic. Rather than seeking affirmation on the status of things and their ideal context, Bokma uses this concept to explore and activate the various processes that constitute a work of art within the art world.
Material creation, acceptance by the institutionalized circuit, art criticism, the presence of an audience and possible success or failure may all be parts that are acted out and controlled by the artist himself beforehand, meaning they are visible parts of the resulting work that is presented to us.

The Museum of Art: Audio Tour is a continuation of the series, taken to another level: that of a live experience, exploring the possibilities of art-as-event and thereby presenting the audience’s involvement with the artwork as the central focus . The exhibition is set up as something resembling a dance-event, or actually an exhibition in the guise of its own opening party, including a dj-set and visuals. As for Art and Exhibition Space, they are both present and absent. More specific: animated, pulsating documentary footage of Bokma’s sculptures is projected all over the walls and ceiling and accompanied by a specially composed audio-set intended to further direct a gesammt-experience. The presence of the image turned into an overbearing surround-system.
As a consequence the options are to either encounter the exhibition as a live event during the opening or as a (non-live) individual guided tour. Or both.

The Museum of Art: Audio Tour is the first part of Did it really take place, the second trilogy within P/////AKT's format on art as a Mental Space. Did it really take place will also feature Herman van Ingelgem (April 16- May 15) and Maurits Koster (June 12 - July 10) and is moderated by VenhoevenCS architects.

February 20, 2011

JAN BOKMA door Lennard Dost

JAN BOKMA

Ik weet nog goed waar ik zijn werk voor het eerst zag. Het was op de Kunstvlaai in Amsterdam, in 2006. Jan Bokma (1980), op dat moment student aan het Frank Mohr Instituut in Groningen, exposeerde in de Gashouder een wandsculptuur van purschuim. De titel van het werk viel samen met wat werd afgebeeld: het woord “Meaningless”. Het gekke was, in de Zuiveringshal hing precies zo’n sculptuur bij de stand van de Stichting Kop. Wat bleek? Kunstenaar Bas Schevers had Bokma’s werk gekopieerd, en stelde die kopie onder zijn eigen naam tentoon. Het Frank Mohr Instituut reageerde vol ongeloof. Bokma zelf was ook verbaasd. Enigszins rancuneus liet hij weten dat de kopie slechter in elkaar zat dan het origineel. De reactie klonk zuur, maar was ergens goed te begrijpen. Schevers kaapte immers Bokma’s beeldtaal. Hij imiteerde. Eigenlijk was het werk van Schevers een Hommage. De titel, 'Hommage Replica', was goed te lezen onder het werk. Maar onduidelijk bleef of Bokma toestemming had gegeven voor de actie, of dat er misschien sprake was geweest van een gezamenlijk werk. Het publiek moest zelf maar uitzoeken hoe de twee beelden zich tot elkaar verhielden. Jan Bokma was in een spel terecht gekomen dat niet de zijne was. En dat spel leidde de aandacht af van zijn eigen werk. Dacht hij. Vijf jaar later, anno 2011, kunnen we gerust stellen dat de streek van Schevers Bokma heel veel heeft opgeleverd. Door alle media-aandacht werd namelijk ook Bokma in de vaart der volkeren opgestoten. Want, wie was dat toch, die kunstenaar die zo provocatief ‘Meaningless’ op de muur had geschreven? En wat wilde hij daarmee zeggen? Zag Bokma kunst als betekenisloos? In de zin van dat kunst op zichzelf geen betekenis heeft, maar pas betekenis krijgt in het hoofd van degene die er naar kijkt? Of was er sprake van institutionele kritiek? Was het woord een ironische knipoog naar de context waarin het werk werd gepresenteerd, een beurs, waar de kunst vaak wordt gereduceerd tot vluchtig tussendoortje? Geen van beide, zo blijkt als ik de kunstenaar spreek in zijn atelier. “Het was in eerste instantie een statement richting het Frank Mohr Instituut, dat als opleiding bepaalde opvattingen heeft over wat goede kunst is. Het FMI hamert heel erg op betekenisgeving. Daar heb ik als kunstenaar behoorlijk mee geworsteld. Want, waar ligt nou eigenlijk de betekenis op het moment dat je heel triviaal materiaal, zoals purschuim, gebruikt en een triviale handeling doet? Wat blijft er dan over?”. Bokma reageerde heel slim: hij maakte van zijn probleem zijn thematiek. Hij creĆ«erde een werk dat over zichzelf uitroept dat het betekenisloos is. De oplossing voor zijn probleem is dat niet, maar het is wel een goede afleidingsmanoeuvre. Bokma: “Mijn kunst gaat over wat kunst is, of probeert te zijn. Kunst wil vaak iets betekenen. Daar zie ik dan vaak, ook bij mijn eigen werk, een moeilijkheid. In mijn ogen kan kunst meestal niet de grote betekenissen dragen die ze zou willen dragen”. Die manier van denken illustreert goed hoe Bokma in zijn kunstenaarschap staat. Aan de ene kant is hij een ambachtsman, iemand die met zijn handen werkt, en beelden kneedt uit ruwe materialen. Aan de andere kant is hij een conceptuele denker. Een kunstenaar voor wie de vraag wat kunst is, en hoe kunst betekenis krijgt minstens zo belangrijk is als de sculptuur zelf. In veel van zijn werk komen die twee uitersten samen. Een mooi voorbeeld is zijn ‘Sculpture of two failures’, dat bestaat uit twee door Bokma zelf vervaardigde dozen van purschuim. De sculpturen waren oorspronkelijk bedoeld voor de ‘Collection of Measurements’, een verzameling van grote blokken purschuim die, “in tegenstelling tot de twee mislukte blokken, geen gaten bevatten”. Bij de ‘two failures’ ging er tijdens het fabricageproces iets mis. De meeste kunstenaars zullen die mislukkingen weggooien. Zo niet Bokma. Want, wat als je de failures gewoon benoemt en er een eigen context omheen vouwt? Zoals Bokma deed in het GEM, waar hij ze presenteerde in een zelfgebouwd museum (The Museum of Art), waarvan hij de curator was? Is de kunst dan nog steeds mislukt? Op welk moment transformeert een mislukking in een succes? En welke rol speelt de museumcontext in dat spel? Het zijn interessante vragen die Bokma stelt. Het merkwaardige is dat Bokma eigenlijk werk maakt over het niet-goed werk kunnen maken en juist daarmee succes oogst. Zijn succes is – heel ironisch – gebaseerd op zijn eigen falen. Die ironie verraadt ook meteen waar Bokma kunsthistorisch gezien ongeveer staat. De eerste kunstenaar die bij Bokma door mijn hoofd schiet is Marcel Duchamp. Duchamp was de eerste kunstenaar die zich openlijk afvroeg wat kunst eigenlijk is. Hij zette in 1917 een urinoir op zijn kop, en presenteerde dat als kunst (‘Fountain’). Natuurlijk veroorzaakte dat veel ophef. Kunst werd gezien als iets verhevens. Een pispot is zo ongeveer het meest ordinaire object dat je kunt bedenken. De kunstenaar maakte de urinoir bovendien niet zelf, maar kocht hem in de winkel. Het enige wat Duchamp deed was het ding omkeren, en in de kunstcontext neerzetten. Volgens veel mensen is ‘zoiets geen kunst’. Marcel Broodthaers, een Belgisch dichter en beeldend kunstenaar, speelde met die gedachte toen hij in de jaren 70 zijn “Museum of Modern Art, Department of Eagles” exposeerde in Dusseldorf. In Broodthaers' museum, dat hij, net als Bokma, weer exposeerde in een ander museum, waren tweehonderdvijftig afbeeldingen van arenden te zien. Broodthaers hing bij elk exemplaar een bordje waarop in verschillende talen ‘dit is geen kunstwerk’ stond geschreven, een slogan die verwees naar de schilderijenserie ‘La trahison des images’ (1928-1929) van surrealistisch kunstenaar Rene Margritte, die op de doeken onder zijn pijp 'Ceci n'est pas une pipe' schreef (‘dit is geen pijp’). Margritte ontkende daarmee wat in de voorstelling te zien was. Wat je zag was geen pijp, maar een afbeelding van een pijp, en eigenlijk gewoon een ‘met olieverf beschilderd doek wat wij schilderij noemen’. Broodthaers ontkende niet alleen de voorstelling, maar ook het kunstwerk zelf. Wat je ziet is geen kunst (maar een verwijzing naar iets anders). Bokma op zijn beurt noemt het kunstwerk betekenisloos. Of mislukt. Sec gezien klopt dat ook. De blokken hebben op zichzelf geen betekenis. De volgende vraag is dan, of je ze, in dat conceptuele spel, ook weg kunt laten. In het 'Museum of Art – de Van Gogh Serie', dat Bokma in 2009 realiseerde in kunstpodium Nest (Den Haag), probeerde de kunstenaar dat uit te vinden.
De sculptuur zelf bleef achterwege. De omgeving, dus de context, werd het kunstwerk (onderdeel van die omgeving waren ook video-opnames - dus een reproductie - van een symposium dat Bokma organiseerde over de invloed van musea en andere kunstinstellingen op de waardering en perceptie van kunst). Bokma maakte vijf behangprints, en hing die op de muren. De prints waren versnijdingen van afbeeldingen uit een Taschen boek over schilderkunst. Het bewuste boek was opgebouwd uit vijf hoofdstukken: elk hoofdstuk was gewijd aan een specifieke periode. De kunstenaar haalde uit alle afbeeldingen de landschappen, en componeerde daaruit vijf ‘behangetjes’. Natuurlijk kun je daar gemakkelijk kritiek in zien: de kunstenaar reduceert de kunst tot behang. Bokma: “De Van Gogh Serie was voor een deel inderdaad kritiek op onze omgang met beelden. In het van Gogh Museum lopen dagelijks enorme rijen mensen langs de schilderijen. Het is er zo druk dat je eigenlijk niks meer kunt zien. Elke buitenlandse toerist gaat met een reproductie uit de museumshop naar buiten. Ik vraag me af wat die mensen nog zien, en of het museum met die eindloze reeks reproducties geen onrecht doet aan de intensiteit van het werk van Van Gogh. Tegelijk signaleer ik, net als Broodthaers, dat het reproduceren van kunst, en het uitvergroten van kunst via publicaties het kunstwerk zelf ook verandert. Een reproductie heeft invloed op de manier waarop we naar een kunstwerk kijken. Dat idee vind ik erg interessant, dat een werk eigenlijk nooit zichzelf blijft. Kunst is geen ‘fixed item, but a constant changing object’. Ze is constant in beweging”. In zijn ‘sculpture of matches and maskingtape’ (2005), een torentje van lucifers en tape, nam Bokma dat idee letterlijk. De lucifers werden aangestoken door iemand die onder de sokkel verborgen zat. Langzaam maar zeker veranderde de toren in een vuurzee. Een voor een vielen de ‘pilaren’ om. Bokma brandde zijn werk letterlijk af. Maar eigenlijk zag het er prachtig uit. Verval, dat in Bokma’s 'Museum of Art' en in zijn 'Collection of Failures' wordt gesymboliseerd door gele lampen, die de sculpturen letterlijk vergelen, is als je er goed over nadenkt best een mooi iets. Zo lang je er als kunstenaar of toeschouwer maar niet door wordt verpletterd.

Door: Lennard Dost

Deze tekst is geschreven in opdracht van NP3 Groningen, in het kader van het coachingtraject YGA (Young Grunn Artist), Groningen, 2010.